Begaafde kinderen, kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong (KOV) op De Bonte Tol
Een kind hoort bij de doelgroep “KOV” wanneer hij/zij aan één of meer van onderstaande aspecten voldoet:
- Een kind als kleuter een ontwikkelingsvoorsprong heeft.
- Een kind getest is en gedefinieerd is als (hoog)begaafd.
- Een kind dat “altijd” goede resultaten haalt bij de methode gebonden toetsen (periode van een half jaar). Dit kan ook op een bepaald vakgebied zijn.
- Een kind dat meerdere keren een hoge A scoort bij de Cito-toetsen, het landelijke leerlingvolgsysteem. Dit kan op een bepaald vakgebied zijn.
- Een kind dat onderpresteert. Bij kinderen waar het vermoeden bij bestaat, kan extern onderzoek uitkomst bieden.
Op De Bonte Tol passen we de leerstof aan bij het niveau van het begaafde kind. De kinderen krijgen extra en/of uitdagender werk. Ons adaptief onderwijs uit zich bijvoorbeeld in de weektaak, die zoveel mogelijk is toegespitst op het niveau van het kind. Sinds 2009 bieden wij de leerlingen werkvormen aan, waarbij de acht intelligenties van Gardner aan bod komen. Voor het onderwijs betekent dit dat er gebruik gemaakt wordt van verschillende manieren van leerstofaanbieding.
KOV in elke groep
Vrijwel alle leerkrachten op De Bonte Tol komen in hun groep in aanraking met een of meer kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong. De leerkracht is zich bewust van het feit dat kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong op een andere manier leren; ze hebben genoeg aan een korte of zelfs geen uitleg; nemen grote denkstappen, hebben andere denkstrategieën; raken gedemotiveerd door herhalingen.
De leerkracht biedt deze kinderen zo goed mogelijk begeleiding door aan te sluiten bij het niveau, de talenten en de belevingswereld van de leerling. Dit kan per vak verschillen. De leerkracht bespreekt met de interne begeleider welk kind uit de doelgroep hier aan toe is, welk aanbod nodig is, wie het kind begeleidt en wie het les- en spelmateriaal verzorgt.
De keuze van de verrijking – en verdiepingsstof ligt bij het kind en de leerkracht, eventueel in samenwerking met de interne begeleider.
Het kind spreekt zijn interesse en voorkeur uit bij het maken van werkstukken en projecten. Op deze manier maakt de leerkracht het kind medeverantwoordelijk voor de keuze voor het werk. De verrijkingsstof is een structureel onderdeel van het dagelijkse onderwijsaanbod. Verrijking kan verschillende vormen hebben, zoals verdieping en verbreding. Bij verdieping wordt de basisstof uitgebreid met opdrachten waarin deze kennis of vaardigheden worden verdiept of toegepast in iets nieuws. Bij verbreding worden onderdelen van vakken of materialen aangeboden die niet tot het reguliere onderwijsaanbod behoren.
Inhoudelijke aandachtspunten hierbij zijn:
- Het werk is niet meer van hetzelfde.
- Het overstijgt het didactische niveau van het kind.
- Het werk doet een beroep op de creativiteit van het kind.
- De opdrachten moeten voldoende uitdaging bieden.
- De resultaten kunnen eventueel terug worden gekoppeld naar de groep, bijvoorbeeld d.m.v. een presentatie.
- Het samenwerken met ontwikkelingsgelijken kan bijzonder verrijkend zijn.
Deze verrijkingsstof wordt door de leerkracht aangeboden tijdens het zelfstandig werken en tijdens de instructielessen.
De leerkracht draagt zorg voor de evaluatie van de onderwijsaanpassingen. Het gemaakte extra en/of ander werk wordt beoordeeld en vermeld in het rapport.